Infrabel is verantwoordelijk voor het onderhoud en het beheer van de infrastructuur van de spoorwegen. Daaronder valt ook het beheer van de bermen en de aangrenzende zones naast de sporen. Het is nodig om regelmatig snoeiwerken uit te voeren en te maaien zodat de begroeiing naast de sporen niet te omvangrijk wordt en zo een gevaar dreigt te vormen voor het spoorverkeer, de buurtbewoners of de weggebruikers (bv. bij een storm).
Deze onderhoudswerken gebeuren volgens een welbepaalde frequentie in functie van de afstand tot het spoor, waarbij we een onderscheid maken tussen de randzone langs de sporen en de zone verder op de bermen.
De randzone maaien we jaarlijks. Zo zorgen we voor de zichtbaarheid van de seinen en de toegankelijkheid van de aangrenzende veiligheidspistes voor het spoorpersoneel.
De zone buiten de randzone wordt om de 5 à 10 jaar onderhouden. Zo voorkomen we onder meer dat takken in de bovenleiding terechtkomen of dat omgevallen bomen op het spoor belanden.
Als dat in functie van de veiligheid van het treinverkeer nodig is, grijpen we sneller in. Soms moeten die onderhoudswerken ’s nachts gebeuren: er is dan minder impact op de spoorwegexploitatie en de werken kunnen zo ook veiliger verlopen.
Om fauna te beschermen, kappen we de bomen niet tijdens het broedseizoen.
We houden zo veel mogelijk rekening met de ecologische en esthetische waarden van de bermen, bv. in natuurgebieden.
Invasieve soorten
Invasieve soorten zoals de Japanse duizendknoop zijn moeilijk te bestrijden. Studies en ervaring tonen aan dat elke ingreep, ook maaien, het woekeren van invasieve begroeiing vaak verergert.
Op een aantal locaties testen wij verschillende bestrijdingstechnieken, zoals schapenbegrazing en e-weeding (onkruidbestrijding door elektrische stroom). Dit onderzoek vraagt enige tijd om de doeltreffendheid te bepalen. Buiten deze testlocaties verkiezen wij momenteel om zo weinig mogelijk in te grijpen om verdere verspreiding en uitbreiding te vermijden.